‘En wat doe jij?’ Die argeloos gestelde vraag kan heel wat teweegbrengen. Tenminste… als je het antwoord hierop nog niet helder hebt. Of als je niet blij bent met je eigen antwoord. Je staat met een mond vol tanden. En daar baal je stevig van.
Over het hoofd
Hoe komt dat nou, dat deze vraag zo moeilijk te beantwoorden is? Want je weet ongetwijfeld waar je op dit moment mee bezig bent, wat je functietitel is of waar je klanten mee helpt. Dat is het probleem niet. Wat het probleem wel is, is dat je iets over het hoofd ziet. Ergens zit namelijk informatie die essentieel is voor een kloppend antwoord, maar die info heb je nog niet gevonden. Daardoor klopt het steeds net niet. Dat maakt dat alles wat je zegt je het gevoel geeft dat je de boel oplicht of jezelf ongemakkelijk voelt. Dat het schuurt.
Dichte deur
Een onbewuste overtuiging van ‘Alles kan, maar dát niet’ kan het deurtje naar de beslissende informatie potdicht houden. Je mag er van jezelf niet aan denken. Fantaseren over hoe het zou zijn als… is verboden terrein. Alleen dat weet je niet. Het is als een scherp afgesteld spamfilter dat dingen tegenhoudt waar je geen weet van hebt. Of misschien weet je het wel en denk je: ja, dat is toch logisch, dát werk is echt geen optie. Maar wat als dat het wel is? Wat als je de deur openzet?
Ongemakkelijk
Als je de deur openzet, wordt het heel ongemakkelijk. Het veroorzaakt onrust. Want je had die deur niet voor niets dichtgedaan. Ooit had je daar een goede reden voor, maar misschien geldt die reden nu wel helemaal niet meer en kun je nu keuzes maken die je eerst niet kon maken. Misschien maakt je hart wel een sprongetje van die keuze en weet je: als ik dit ga onderzoeken, sta ik bij het volgende voorstelrondje niet meer met een mond vol tanden.