Het is dan wel geen waargebeurd verhaal, maar toch vertelt het sprookje van het lelijke eendje ons interessante dingen over werken vanuit je DNA. Lees het sprookje maar eens…
Op een oud landgoed met grote grachten eromheen zat een eend op haar nest; zij moest haar kuikentjes uitbroeden. Eindelijk sprong het ene ei na het andere open: “piep, piep,” klonk het; alle kleintjes staken het kopje naar buiten. Opeens zei moedereend: “Nee, ik heb ze niet allemaal. Het grootste ei ligt er nog; hoe lang zal dat nog duren? Nu heb ik er toch gauw genoeg van!” En ze ging weer op het nest zitten.
Eindelijk barstte ook het grote ei. “Piep! Piep!” zei het jong en waggelde naar buiten, maar het was erg groot en lelijk. De moedereend keek ernaar en zei: “Je bent een vreselijk groot eendenjong. Geen van de anderen ziet er zo uit.” De volgende dag was het heerlijk weer, de zon scheen op alle groene zuringplanten. Moedereend ging met haar hele gezin naar de gracht toe. Plons! Zij sprong in het water en riep: “Vlug! Vlug!” en het ene jonge eendje na het andere plompte er in. Ze waren er allemaal in; zelfs het lelijke grijze eendje zwom mee.
Na een stukje zwemmen kwamen ze een groep andere eenden tegen. Iedereen had het goed naar zijn zin, maar het eendje dat het laatst uit het ei was gekropen en zo lelijk was, werd gebeten en geduwd en voor de gek gehouden. “Hij is te groot!” zeiden ze allemaal. “Ja, hij is zo groot en zo raar,” sprak een eend die hem gebeten had, “en daarom moeten we hem mores leren!” Het arme eendje was erg bedroefd, omdat het er zo lelijk uitzag en bespot werd door alle eenden. Zo ging het de eerste dag en het werd hoe langer hoe erger. De arme jonge eend werd door alle andere opgejaagd, zelfs zijn eigen broertjes en zusjes deden lelijk tegen hem en ze zeiden maar steeds: “Nam de kat je maar mee!”
Uiteindelijk ging het eendje weg. In zijn eentje overleefde hij een barre winter. Toen het weer voorjaar was geworden merkte het eendje dat hij groter en sterker was geworden. Met een paar slagen van zijn vleugels was hij al gauw een eind op weg. Op een gegeven moment vloog hij boven een boerderij waar hij een vijver zag met prachtige zwanen. Hij was diep onder de indruk en nieuwsgierig als hij was besloot hij hen van wat dichterbij te bekijken. Toen hij echter vlak boven het water vloog, zag hij zijn spiegelbeeld in het heldere water.
Wat hij daar zag, verbaasde hem enorm. Hij was geen grijze, lelijke vogel meer; hij was zelf een zwaan geworden! Wat was hij blij. Er kwamen een paar kinderen naar de kant van de vijver. Ze gooiden brood in het water. “Er is een nieuwe bij!” riep het kleinste kind en de anderen juichten: “Ja! En hij is het mooist van allemaal!” Toen voelde hij zich verlegen. Hij dacht eraan hoe hij gepest was, en nu vonden de kinderen hem de mooiste! Van zoveel geluk had hij niet kunnen dromen toen hij nog een lelijk jong eendje was.
Soms probeer je heel hard iets te zijn wat je niet bent. Doe je dingen die eigenlijk niet bij je passen. Misschien voel je je een lelijk eendje, terwijl je toch echt een prachtige zwaan bent. Durf je DNA te volgen.
Stuur een appje, waag een belletje of tik een berichtje als je hier verder over door wilt praten. Tot snel!