De beste zijn. De snelste, de knapste, de grootste. Of misschien de kleinste. De rijkste, de duurste. Het Guinness Book of Records staat er vol mee. En op scholen, in ons werk, in ons sociale leven leggen we onszelf en anderen langs die meetlat. Maar is dat eigenlijk niet grote onzin?
Neem nou een appelboom. Stel dat ik een appel uit de betreffende boom zou eten en ik zou hem niet lekker vinden. Wat zegt dat dan? Dat de appelboom geen appels aan zijn takken heeft hangen? Dat de appels vies zijn? Of rot? Nee, het zegt alleen maar dat ík ze niet lekker vind. Een ander kan er van smullen. Misschien houd ik helemaal niet van appels of misschien had ik op dit moment meer zin in een zak friet.
Stop met vergelijken
De beste? Voor wie dan? Wat de een het beste vindt, vindt de ander drie keer niks. Wat op het ene moment geweldig is, daar taal je op een ander moment niet naar. Het gaat om goed, niet om beter, best. Het gaat om doen wat je kunt, je potentieel gebruiken, doen waar je blij van wordt. Door jezelf te pushen ‘beter’ te zijn dan de ander, gaan we volgens mij voorbij aan waar het om gaat. Het gaat niet om (de vergelijking met) de ander, het gaat om jezelf. Haal jij eruit wat erin zit? Doe jij waar je goed in bent? Zit jij op de juiste plek?
Altijd van toegevoegde waarde
Als dat het geval is, is er altijd iemand voor wie jij van toegevoegde waarde bent en kun je gewoon naast die ander (be)staan die hetzelfde doet. Omdat je misschien wel hetzelfde dóet, maar niet hetzelfde bént en dus voeg je allebei iets anders toe. Zo bezien is er ook geen schaarste. We hoeven niet alles te bevechten onder het mom van ‘er is maar genoeg voor één van ons’. Er is meer dan genoeg voor iedereen. Ontdek waar jij voor gemaakt ben, waar jouw potentie ligt en doe dat. Niets meer en niets minder. Als iedereen dat zou doen, wordt de wereld echt een stukje mooier denk ik. Dat is pas echt het beste.