Je bent nooit klaar. Altijd druk. Stilzitten is niets voor jou, daar word je alleen maar nerveus van. Jij wilt bezig zijn. Als je even niets doet, slaat de onrust toe en begint het al snel te kriebelen ‘wat kan ik doen?’.
Dat gevoel van altijd maar iets moeten doen, kan op een bepaald moment heel vervelend worden. Het jaagt je op en belet je om echt te ontspannen en te genieten van niets hoeven. Als het lekker druk zijn verworden is tot te druk zijn, dan moet je misschien even verder lezen.
Kapot
Stel je eens voor dat je niet kunt voelen wanneer je genoeg gegeten hebt. Je blijft maar eten, want je lichaam geeft nooit het signaal dat het vol zit. Dat levert maar al te waarschijnlijk overgewicht op, en allerlei ziektes. Met bezig zijn is het eigenlijk precies hetzelfde. Als je maar doorgaat, is de kans groot dat je nooit geleerd hebt om stil te staan bij wat je presteerde, ernaar te kijken en te zien dat het goed was. Tevreden te zijn. Aan te voelen wanneer het (goed) genoeg is. Je signaalfunctie is kapot (of niet ontwikkeld), om het zo maar te zeggen.
Geen rem
Zo bezien is het logisch dat je maar door blijft gaan, je voelt immers niet wanneer het goed genoeg is. Er is geen rem. Complimenten komen niet echt binnen. Je vindt het moeilijk om ze aan te nemen, want van binnen is het signaal ‘dit is goed’ niet gegeven. En dus is genieten van wat je hebt bereikt ook lastig. En je successen vieren. Want ja, dit is misschien af/goed gegaan/gelukt, maar er moet nog zo veel. Echt ontspannen is er dan natuurlijk ook niet bij.
Morgen weer
Alles wat kapot is, kan gemaakt worden. En wat nooit ontwikkeld, kan alsnog ontplooid worden. Je kunt leren stil te staan bij wat je bereikt hebt. Voelen wanneer het genoeg is, zodat je een juiste balans tussen spanning en ontspanning, tussen werk en privé en tussen bezig zijn en luieren vindt. Dan kun je de boel even de boel laten. Morgen is er weer een dag!